Kinrooi: 1.000 Vlaamse plattelandsbewoners geven hun mening over de leefbaarheid van hun dorp (10 december 2016)
Landelijke Gilden vroeg in de zomer van 2016 aan meer dan 1.000 Vlaamse plattelandsbewoners naar hun mening over de leefbaarheid van hun dorp en het omliggende landelijk gebied. In Limburg werd de mening bevraagd in Kinrooi, Stevoort, Mopertingen, Velm-Halmaal, Opglabbeek en Paal.
De resultaten van de bevraging werden voorgesteld in aanwezigheid van bevoegd minister Joke Schauvliege. "Ze nodigen uit om lokaal na te denken over de toekomst van het dorp. Inbreng van dorpsbewoners, betrokkenheid van experten uit diverse disciplines én maatwerk per dorp vormen de basis van het 'Dorpsatelier', een nieuw concept dat Landelijke Gilden vandaag lanceert en in 2017 zal uitrollen in Vlaanderen. Zo bereidt Landelijke Gilden zich voor op de verdere uitwerking van een dorpenbeleid in Vlaanderen."
Uit de bevraging blijkt dat ook de Limburgse plattelandsbewoners infrastructuur en meer open ruimte als beleidsprioriteiten aanduiden. Ook veiligheid, vrije tijd en ontspanning, openbaar vervoer en voorzieningen vragen aandacht.
Iets meer dan de helft van de bevraagden vindt dat er meer mensen in het dorp mogen komen wonen, maar voor extra bouwlagen, zelfs in de dorpskern, staat maar 30 procent van de bevraagden open. Slechts 4 procent vindt dat het beleid werk moet maken van meer woningen in de dorpskern. Dorpsbewoners koppelen, verrassend genoeg, ruimtebeleid dus niet aan woonbeleid. Landelijke Gilden wil met goede praktijkvoorbeelden verdichting in dorpen bespreekbaar maken.
Opvallend voor Limburg: van alle bevraagde Vlaamse dorpen heeft Opglabbeek de hoogste score wat betreft de bereidheid tot fusie met een andere gemeente (50 procent). Na Opglabbeek volgt Paal (22 procent). Een groot verschil met het Vlaams gemiddelde (10 procent).
Wat opvalt is dat slechts 22 procent van de bevraagden het gevoel heeft inspraak te hebben in het beleid van de gemeente, een percentage dat lager ligt bij mensen die geen lid zijn van een vereniging (18 procent) en beduidend hoger ligt bij wie wel lid is van één (24 procent) of meerdere verenigingen (37 procent indien lid van 3 of meer). Van zij die actief zijn rond het gemeentelijk beleid (zoals leden van een actiecomité, leden van adviesraden en lokale politici) voelt ook amper de helft zich betrokken bij het beleid. Een verrassende vaststelling waar best aan gewerkt wordt, vindt Landelijke Gilden.
Mensen wonen in hun dorp omdat ze er geboren zijn en/of er familie en vrienden hebben (68 procent). Slechts 5 procent stelt dat ze op het platteland wonen omdat een woning er goedkoper is.
Zo goed als alle bevraagden (98 procent) vindt het aangenaam wonen in zijn dorp en vindt dat het dorp zijn landelijk karakter moet bewaren (88 procent). Hun vrije tijd wordt vooral ingevuld (of wil men vooral invullen) met sport en samenzijn met familie en vrienden. Ook activiteiten met de kinderen en het verenigingsleven zijn belangrijk. En natuurlijk kijkt men er ook tv, beluistert men muziek, werkt men op de computer en gaat men er op café. Tuinieren neemt een minder prominente plaats in dan verwacht. Met hun vrije tijdsbesteding willen de plattelandsbewoners zich vooral amuseren, actief zijn, tot rust komen of werken aan hun gezondheid. De sociale dimensie wordt minder aangekruist als drijfveer.
Opmerkelijk is dat de aanwezigheid van een ontmoetingsruimte heel belangrijk is voor de dorpsidentiteit, meer nog dan de mogelijkheid om dagelijkse inkopen te kunnen doen. Hierbij kan het gaan om een café, een feest- of ontmoetingsruimte of een school. Landelijke Gilden stelt daarom duidelijk dat een dorp zonder ontmoetingsruimte sterft omdat ontmoeting essentieel is voor elke gemeenschap.
"Het is slechts een greep uit de resultaten van de bevraging waar Landelijke Gilden nu mee verder wil gaan om een sterk dorpenbeleid uit te werken, gericht op wat de dorpsbewoners verwachten. Daarom is het belangrijk om vanuit de basis, de dorpsbewoners zelf, te vertrekken.. Samen met diverse experten én op maat van elk dorp, wil Landelijke Gilden dorpsbewoners helpen nadenken over de toekomst van hun dorp. Daarom lanceert Landelijke Gilden, de socioculturele vereniging die zich inzet voor de belangen van de plattelandsbewoners, het concept van dorpsateliers. Het is een werkvorm die creatief, inhoudelijk sterk en gezellig moet zijn."
Joke Schauvliege, minister van Omgeving, Natuur en Landbouw en bevoegd voor dorpenbeleid, sprak van een huwelijk tussen haar dorpenbeleid en de dorpsateliers. "De dorpsateliers van de Landelijke Gilden bieden een mooie kans om ook vanuit de dorpsgemeenschappen input te krijgen. Dit zijn heel waardevolle initiatieven uitgevoerd en gedragen door heel wat mensen. Daarom wil ik Landelijke Gilden verder ondersteunen bij de uitrol van deze dorpsateliers overal in Vlaanderen. Op die manier zullen wij samen gerichte en concrete initiatieven ontwikkelen die ons en onze dorpen in Vlaanderen ten goede zullen komen."