In Limburg: 3 op 10 Limburgse ondernemers doen een beroep op tijdelijke krachten (14 juli 2022)
3 op 10 Limburgse ondernemers doen een beroep op tijdelijke krachten: om piekmomenten op te vangen en om hun bedrijf draaiend te houden als vaste medewerkers vakantie hebben. Dat blijkt uit een bevraging van UNIZO Limburg bij 207 Limburgse ondernemers.
Bart Lodewyckx van UNIZO Limburg: "Bijna alle werkgevers die tijdelijke krachten inschakelen, doen dat het hele jaar door. Tijdelijke krachten zijn voor heel wat ondernemingen en sectoren dan ook een vaste waarde, en bovendien flexibel en betaalbaar. Heel interessant in tijden van arbeidsmarktkrapte is ook dat werkgevers via studentenjobs maar ook via bijvoorbeeld stages en werkplekleren in contact kunnen komen met mogelijke toekomstige vaste medewerkers."
Uit de jaarcijfers 2021 van het RSZ over studentenarbeid vallen enkele opvallende conclusies te trekken. Algemeen: in heel 2021 waren 44.021 Limburgse jongeren aan het werk, verspreid over 69.710 studentenjobs (= 1,58 jobs per student). In totaal waren zij 9.337.176 uren aan het werk (212 gewerkte uren/student), en kregen zij een totale verloning van 119,84 miljoen euro (= 2.722 euro gemiddeld per student).
Bart Lodewyckx: "De vijver aan Limburgse jobstudenten is dus alvast voldoende groot voor onze ondernemers. In 2021 waren gedurende verschillende maanden bovendien nog heel wat coronabeperkingen van kracht, waardoor we verwachten dat zowel de vraag naar als het aanbod van jobstudenten in 2022 nog hoger zal liggen."
Werken als jobstudent is een vrouwenkwestie
Enkele opvallende details uit de RSZ-jaarcijfers voor 2021:
Er zijn meer vrouwelijke dan mannelijke jobstudenten in Limburg: 23.666 vs 20.355
De vrouwelijke jobstudenten nemen samen 38.416 jobs voor hun rekening (1,62 jobs/student) , de mannen 31.294 (1,54 jobs/student).
De vrouwelijke jobstudenten werkten samen 5.135.074 uren (217 gewerkte uren/student), tegenover 4.202.102 bij de mannen (206 uren/student)
De vrouwelijke jobstudenten verdienden samen 65,69 miljoen euro (oftewel 2.775 euro gemiddeld per student), tegenover 54,15 miljoen euro bij de mannen (2.660 euro gemiddeld).